Eiwitten zijn nodig voor de opbouw en het onderhoud van de spieren, de organen, het zenuwstelsel en nodig voor veel andere processen in het lichaam. Kinderen en krachtsporters hebben één overeenkomst: ze zijn allebei bezig met groei en vormen dus voortdurend nieuw spierweefsel.
Bij intensieve (kracht)sportbeoefening dient 30 tot 35% van de voeding uit hoogwaardige eiwitten te bestaan.
In de praktijk kun je je lichaamsgewicht (in kilogrammen) vermenigvuldigen met de factor 1,8. De uitkomst is je eiwitbehoefte in grammen per dag. een sportief persoon van 80 kilogram heeft nodig per dag:
80 x 1,8 = 144 gram eiwitten
Zowel bij kinderen als sporters bestaat een verhoogde behoefte aan eiwitten. Niet alle eiwitten zijn gelijkwaardig maar wel samengesteld uit dezelfde 20 aminozuren. Eiwitten worden uiteindelijk allemaal in het lichaam afgebroken tot deze aminozuren. Ze hebben verschillende functies en werken in verschillen delen van het lichaam.
De aminozuren worden via de darmwand opgenomen in het bloed. Ze worden door het bloed naar de lever vervoerd. In de lever
gebeurt het volgende:
- aminozuren worden met behulp van bepaalde enzymen omgezet in nieuwe lichaamseiwitten
- eiwitten worden afgebroken tot aminozuren
- aminozuren worden afgebroken in een stikstofhoudende en een stikstofvrij gedeelte
- uit het stikstofhoudend gedeelte wordt onder andere ureum gevormd dat met de urine door de nier wordt uitgescheiden
- uit het stikstofvrije gedeelte wordt glucose gevormd dat energie levert aan hersenen en zenuwstelsel.
Eiwitten spelen een bijzonder belangrijke rol bij het welzijn van ons lichaam. In principe bestaan er twee soorten eiwitten: complete eiwitten leveren de juiste verhouding van de acht essentiële (noodzakelijke) aminozuren die nodig zijn voor weefselopbouw. Voorbeelden hiervan zijn:
vlees, vis, eieren, melk en kaas. Deze eiwitten gaan meestal gepaard met een flinke portie vetten. incomplete eiwitten missen enkele van de essentiële aminozuren. Op het moment dat deze incomplete eiwitten worden gecombineerd met kleine hoeveelheden uit complete bronnen worden zij volwaardig door het lichaam gebruikt. Voorbeelden zijn zaden, noten, erwten, granen en bonen.
Het combineren van complete en incomplete bronnen verschaft een gebalanceerdere voeding dan elke bron apart. Belangrijke eiwitleveranciers zijn:
- vlees, vis en gevogelte
- melk en zuivelproducten
- kaas
- kwark
- eieren
- schaal- en schelpdieren
- peulvruchten
In de boekenhandel zijn diverse tabellen in boekvorm verkrijgbaar waar ieder voedingsmiddel is onderverdeeld in koolhydraten, eiwitten en vet. Aan de hand van een dergelijke tabellen is het mogelijk om je eiwittenconsumptie te analyseren en indien nodig bij te sturen.
Een eiwitsupplement (in de vorm van een poeder) is een gebruiksvriendelijke manier om aan je eiwitbehoefte van iedere dag tegemoet te komen.
Melkeiwitten hebben anabole werking
Onder de eiwitten in zuivelproducten bevinden zich stoffen met een anabole werking. Dat concluderen onderzoekers van de Harvard Medical School na een proef met zwaarlijvige politiemannen.
De onderzoekers selecteerden uit de politiemannen van het Cambridge Police Department 38 mannelijke proefpersonen. Hun vetpercentage was 25 tot 35 procent.
Hun gewicht was gemiddeld honderd kilo. De 38 mannen werden over drie groepen verdeeld.
Behandeling
|
||
Groep 1 Voedselinname teruggeschroefd naar 80 percent. Eiwitinname op 0,7 gram per kilo lichaamsgewicht per dag. Gedurende 12 weken. |
Groep 2 Voedselinname teruggeschroefd naar 80 percent. Eiwitinname aangevuld met een standaard preparaat. Eiwitinname op 1,5 gram per kilo lichaamsgewicht per dag. Vier maal week worden de leden van deze groep afgebeuld door een ervaren instructeur. Gedurende 12 weken. |
Groep 3 Voedselinname teruggeschroefd naar 80 percent. Eiwitinname aangevuld met een bijzonder preparaat: een hydrolysaat van melkeiwitten van Met/RX. Eiwitinname op 1,5 gram per kilo lichaamsgewicht per dag. Vier maal week worden de leden van deze groep afgebeuld door een ervaren instructeur. Gedurende 12 weken. |
Effect
|
||
Verlies van bijna 2 kg lichaamsgewicht. Vooral vet: 1 kilo. | Verlies van bijna 1 kilo vet. Winst van bijna 2 kilo spier. Vooruitgang in kracht. | Verlies van 6 kilo vet. Winst van 5 kilo spier. Vooruitgang in kracht is groter dan in groep 2. |
Overtuigend, niet? Jammer dat niet bekend is of de deelnemers wisten wat voor soort preparaat ze kregen. Daardoor kun je het placebo-effect niet uitsluiten.
De onderzoekers probeerden te achterhalen welk bestanddeel van het preparaat het effect veroorzaakte. Daartoe lieten ze een machine de eiwitdeeltjes van het preparaat in twee groepen verdelen: de kleine deeltjes en de grote. Vervolgens namen ze verbrande ratten, verdeelden die in twee groepen, en gaven de ene groep de lichte eiwitdeeltjes, en de andere groep de zware. De groep met de lichte deeltjes herstelde het snelst. Dat onderzoek is nog niet gepubliceerd.
In andere studies kwam al aan het licht dat bepaalde melkeiwitten pijnprikkels dempen, de spijsvertering verbeteren, het immuunsysteem stimuleren en de bloeddruk verlagen.
Bronnen
Voedingsmagazine 1, vol. 14, 2001, blz. 8-11. Het eiwitonderzoek: R. H. Demling, L. de Santi, Effect of a hypocaloric diet, increased protein intake and resistence training on lean mass gains and fat mass loss in overweight police officers. In: Annals of Nutrition and Metabolism nr. 44, blz. 21-29.
Stay connected: